Patsers


verdeler

acteur/actrice (17)


regisseur (2)
producent (1)
uitvoerend producent (1)
director of photography (1)
scenarist (5)
beeldmonteur (1)
productieontwerper (1)
kostuumontwerper (1)
componist (1)

De tijd vliegt. Soms als een arend, soms als een gepimpelde koolmees, soms als een kolibrie. En soms zelfs als een toefje slagroom in de wind.
Dit maar om te zeggen dat het zowaar al zeven jaar geleden is dat Adil El Arbi en Bilall Fallah met Patser een Belgische schuine streep Vlaamse schuine streep Antwerpse actieprent draaiden. Hun derde langspeler was dat toen. Een prent die hen geen windeieren legde. Het was met die film dat ze sant in eigen land werden, en waarmee ze visitekaartjegewijs over de grote plas aan de slag mochten gaan om er de derde en vierde Bad Boys te draaien. Niet dat ze door dat Amerikaans succes la petite Belgique zijn vergeten. Maar dat was al duidelijk sinds Rebel.

Is er wat veranderd op die acht jaar tijd? Eigenlijk niet, maar toch wel. De samenwerking met Jerry Bruckheimer en het regisseren van de slechte jongens maken dat hun zevende langspeler Patsers dwars door het veiligheidsglas gaat. De actie is nog luider, sneller en lawaaieriger dan in de enkelvoudige voorganger. Sequelitis steekt hierbij de kop op. Geen karakteropbouw meer deze keer, waardoor het emotioneel allemaal wat vrijblijvender wordt. Weinig kans op medeleven met wat Matteo Simoni, Junes Lazaar, Saïd Boumazoughe of Nora Gharib overkomt – ook niet als ze op de marteltafel liggen. Want ja – of liever, want neen – El Arbi en Fallah besparen niet op het geweld, al blijven ze alsnog netjes binnen de grenzen van het bonkende actiegenre: niets dat je nog niet bij de Amerikaanders gezien hebt dus.
Patsers vertrouwt bijna volledig op het actiegehalte om zijn slag thuis te halen. Wat logisch is in een actiefilm, daar niet van. En die actie mag gezien worden. Dat het allemaal iets te flitsend en snel is voor zijn eigen goed … logisch waarschijnlijk in een actiefilm die catert aan een hedendaags publiek dat het bij Bullit, The French Connection of Doctor Snuggles in Berlijn hoort donderen.

Dat je in Patsers meteen ook een rondleiding krijgt langs verhaalkronkels die krantenkoppen kunnen zijn in de war on drugs zoals die zich in de Antwerpse haven en omstreken afspeelt zorgt voor een frappante opvallendheid – of een opvallende frappantheid – die je toch niet voelt in de Amerikaanse actieprenten waar het regisseursduo de inspirationele mosterd haalt. Of hoe Patsers het doelpubliek netjes op de wenken zal weten te bedienen, en BV-adoreerders daarin tot in hun karbonkelvezels zal weten te beroeren.
Pretentieloze vlot en kundig gemaakte genrecinema voor de grote multiplexmassa dus. En die krijgt tijdens het laatste frame van de eindgeneriek te lezen dat de Patsers will return. Weet je meteen waarom er op het eind een paar verhaalnaden niet afgerond zijn en klifhangergewijs al een tipje van de returnsluier proberen op te lichten.