Sydney Schanberg, medewerker van The New York Times, ging in 1972 als correspondent van dit blad naar Cambodja om de oorlog tussen de Rode Khmer en het bewind van Lon Nol te verslaan. Zijn assistent was de in Cambodja geboren Dith Pran en tussen beiden groeide een hechte vriendschap, ook op professioneel gebied, tijdens het volgen van deze brutale oorlog. Pran werd voor Schanberg onmisbaar. Toen de Rode Khmer in april 1975 de hoofdstad Phnom Penh binnenviel veranderde het leven van beide mannen totaal. Dith Pran redde op die bewuste dag het leven van Sydney Schanberg, alsmede dit van verschillende buitenlandse correspondenten door het bij de Rode Khmer-officier te doen overkomen als waren zij allemaal Franse journalisten. Na lang over en weer gepraat werden zij vrijgelaten. Het lijdt geen twijfel dat op die manier hun leven werd gered. Maar toen de Rode Khmer alle Cambodjanen uit de steden verdreef, konden Schanberg en de anderen niets doen voor hun vriend. Dith Pran verdween en alle vreemde correspondenten werden uitgewezen. Wat daarna volgde voor Cambodja en zijn bevolking was een uitgesproken gruwel : op een bevolking van 7 miljoen in 1975 werden er naar schatting 3 miljoen omgebracht of stierven van honger en ontbering. De eens zo vruchtbare Cambodjaanse velden lagen er nu verlaten bij en kregen ze de benaming The Killing Fields. Schanberg, die niet inging op het verzoek van zijn uitgever Phnom Penh te verlaten, bleef in de stad om verslag uit te brengen over de activiteiten van de Rode Khmer. Maar het schuldgevoel over het verlies van zijn vriend Dith liet Schanberg niet los. Wat gebeurde er met Dith Pran ? Zou hij de dodenkampen van Cambodja kunnen overleven ?

Met muziek van Mike Oldfield.