Pandro S. Berman zag als kind al hoe zijn vader Harry M. Berman instond voor het vertonen van én de distributie van films en zelfs een tijd general manager was bij Universal. Na een lange periode van rondzwerven trok Pandro S. Berman uiteindelijk naar New York.

In 1923 ging hij als assistent-scenarist naar Hollywood. Hij was er tevens assistent-regisseur voor Tod Browning, Ralph Ince, Alfred Santell en Mal St. Clair. Hij werd hoofd van de afdeling montage bij RKO, gevolgd door een functie van assistent van William Le Baron en David O. Selznick.

In 1931 had hij RKO overtuigd van de mogelijkheid tot het produceren van zijn eerste film. Hij had in die periode ook een belangrijke inbreng bij het samenbrengen van het dans-duo Ginger Rogers en Fred Astaire.

Berman maakte opgewekte komedies en musicals van een technisch hoogstaand niveau en met een hoge amusementswaarde. In 1940 maakte hij als producent de overstap naar MGM. De grote studio was op dat moment over de grootste populariteit uit de jaren ’30 heen en had dus wat aan prestige ingeboet. Precies op dat vlak probeerde Berman in te spelen.

Tijdens de Oscar-uitreiking van 1977 kreeg hij de Irving G. Thalberg Momorial Ward.

Henry Berman was de jongere broer van Pandro. Hij was actief als beeldmonteur.