James Gleason werd geboren op 23 mei 1882, zijn moeder en vader waren ook al acteurs, zelf  acteerde Gleason Jr. al vanaf zeer jonge leeftijd.

Na zijn militaire plicht te hebben vervuld in de Spaans-Amerikaanse Oorlog ging hij aan het werk in het beursgenoteerde bedrijf van zijn ouders.  De eerste Wereldoorlog gooide opnieuw roet in het carrière-eten van Gleason maar na deze nieuwe onderbreking begon hij te werken op Broadway.

In 1922 maakte James Gleason zijn acteerdebuut op vlak van film.

In de jaren ’20 was hij een succesvol schrijver van Broadway-komedies waarvan een aantal werd verfilmd omstreeks de periode dat de geluidsfilm zijn intrede maakte.  “Is Zat So ?” (1927), “The Shannons of Broadway” (1929) waarin hij zelf te zien was, “Mammy”, “The Fall Guy” en “Rain Or Shine” (1930) zijn enkele voorbeelden van toneelstukken die een filmversie kregen.  Gleason zelf was er soms zelf ook in te zien maar bleef ondertussen ook filmscenario’s schrijven.

In de jaren ’30 speelde Gleason in een reeks ‘mystery films’ de rol van Oscar Piper, een Inspecteur die wat traag van begrip was.

In totaal moet James Gleason te zien geweest zijn in ongeveer 150 films.

Ook zijn vrouw Lucille Gleason (1886 – 1947) ging acteren, net als hun zoon Russel Gleason (1908-1945), soms zelfs samen met zijn drietjes, in de komische serie ‘The Higgins Family’  bijvoorbeeld.  Zoon Russell  overleed in 1945 toen hij uit een hotelraam viel.

Voor zijn rol in “Here Comes Mr. Jordan” werd hij genomineerd voor een Oscar/Academy Award.

Zijn laatste filmrol was die in een John Ford film met de heel toepasselijke titel “The Last Hurrah”.