The Thing

Goed
The Thing (1982)
1982
langspeelfilm
107 minuten
horror

verdeler

U.I.P. U.I.P.

acteur/actrice (13)

Kurt Russell Kurt Russell → MacReady
Keith David Keith David → Childs
Wilford Brimley Wilford Brimley → Blair
Richard Masur Richard Masur → Clark
T.K. Carter → Nauls
Adrienne Barbeau → computerstem
David Clennon → Palmer
Richard Dysart → Dr. Copper
Charles Hallahan → Norris
Joel Polis → Fuchs
Peter Maloney → Bennings
Donald Moffat → Garry
Thomas Waites → Windows

regisseur (1)

producent (2)

David Foster

uitvoerend producent (1)

Wilbur Stark

director of photography (1)

Dean Cundy

scenarist (1)

Bill Lancaster

artdirector (1)

Henry Larrecq

1982 was een goed jaar voor cultfavorieten. Denk maar aan Ridley Scotts Blade Runner. Het publiek was destijds duidelijk niet klaar voor die neofuturistische noir, naderhand groeide de film uit tot een van de meest gelauwerde sciencefictionprenten ooit. Idem dito voor John Carpenters gruwelextravaganza The Thing die in het zog van de zegevierende en familievriendelijke E.T. The Extra-Terrestrial onder de verwachtingen bleef, zij het zonder een echte flop te zijn.

De aanvankelijke commerciële slag in het water bleek een valse start: Carpenters herinterpretatie van Howard Hawks/Christian Nyby’s sciencefictionklassieker The Thing from Another World uit 1951 groeide bij de initiële videorelease (verder) uit tot een heuse genreklassieker die zich moeiteloos weet te handhaven op allerhande best of-horror- en sciencefictionlijstjes. Zelfs al haalde het gros van de recensenten aanvankelijk vooral de vitriooltekstverwerker boven voor wat Carpenters eerste studiofilm was. De weerslag was zelfs zo groot dat Universal en Carpenter hun reeds toegezegde samenwerking voor de Stephen King-verfilming Firestarter ontbonden. Nochtans was Carpenter wel degelijk de juiste man op de juiste plaats voor een nieuwe verfilming van het uit 1938 stammende kortverhaal Who Goes There van John W. Campbell Jr. Zijn adoratie voor Howard Hawks heeft hij immers nooit onder stoelen of banken gestoken, en hij incorporeerde zelfs fragmenten van het origineel in zijn Halloween-nagelbijter.

In The Thing draait alles rond een wetenschappelijke expeditie op Antarctica. De Amerikaanse delegatie (Kurt Russell – in zijn derde samenwerking met Carpenter – op kop) vindt in de restanten van een Noors kamp een buitenaards ruimtetuig met daarin een parasiet die eender welke levensvorm perfect kan imiteren en overnemen. Dat kan een sledehond zijn, maar ook een collega met wie een stapelbed of gorgelglas wordt gedeeld. Waardoor het voor de expeditieleden na verloop van tijd schier onmogelijk wordt om te weten wie nog echt is en wie niet.

Het waren producers David Foster en Lawrence Turman die midden jaren zeventig het plan opvatten om Who Goes There opnieuw te verfilmen. Hun bedoeling was om dichter bij de bron te blijven dan de versie uit 1951 had gedaan. De eerste die de kans kreeg om de remake te regisseren was Tobe Hooper, daar die al onder contract stond bij Universal. Carpenter werd toen ook al gepolst, maar omdat hij een meer onafhankelijk filmmaker was, stond Universal niet te springen om met hem in zee te gaan. Universal bleek echter niet onder de indruk van Hoopers scenariovoorstel dat de inspiratie in eerste instantie bij Herman Melvilles Moby Dick leek te halen, en het project bleef steken in de preproductiefase. Pas na het succes van Alien kreeg het project een nieuwe duw in de rug. Opnieuw werd Carpenter gepolst daar hij toen heter dan heet was na het waanzinnig succes van Halloween.

Waar in de jaren vijftig vooral de suggestie voor de spanning zorgde, trok Carpenter ook de kaart van opvallende make-upcreaties en stilistische grand guignol. Rob Bottin tekende voor effecten waarin een hartmassage ontaardt in een tornado van bloed en ledematen, inclusief een afgerukt menselijk hoofd dat zich op spinnenpoten voortbeweegt. Ook Stan Winston werkte mee: hij verzorgde de scènes waarin het ding zich uit een hondenlijf wurmt. Universal voorzag tweehonderdduizend dollar voor de monstereffecten, uiteindelijk liepen die kosten op tot anderhalf miljoen. Toen Carpenter zich bereid verklaarde de film te regisseren, was er nog geen werkbaar scenario. Ook pogingen van Richard Matheson, Nigel Kneale en Deric Washburn draaiden op niets uit. Uiteindelijk kon Carpenter zich vinden in de aanpak van Bill Lancaster, die net als Carpenter zo dicht mogelijk bij de teneur van de novelle wou blijven. Het ambigue eindshot was een idee van Carpenter: zowel het originele einde van het kortverhaal als de door Lancaster bedachte variante waarin beide overlevenden in het ding veranderden konden niet op zijn goedkeuring rekenen.

Carpenter mocht dan wel een ingehuurde regisseur zijn, hij maakte van The Thing een hoogst persoonlijke film. Dat hij uiteindelijk langer dan verwacht moest wachten om er volledige erkenning voor te kregen maakt het cultgehalte van deze ijskoude nagelbijter er enkel maar mooier en frappanter op.

In 2011 volgde een door de Nederlander Matthijs Van Heijningen Jr. geregisseerde niet onaardige en onderschatte prequel – die inspiratieloos ook The Thing als titel meekreeg – die zich volledig concentreerde op de gebeurtenissen in het Noorse kamp voor de komst van Russell en co en daarmee netjes zou eindigen waar Carpenters film begint.

Alex De Rouck
Weekend Box Office VS
25-06-1982 Plaats 8 $ 3.107.897
02-07-1982 Plaats 8 $ 2.973.027
09-07-1982 Plaats 9 $ 1.921.742


Synopsis

In de winter van 1982 is een twaalfkoppig onderzoeksteam aan het werk in een afgelegen station op de zuidpool. Ze ontdekken er een 'alien' die al 100.000 jaar onder de sneeuw begraven ligt. Eenmaal het buitenaards wezen ontdooid is, verandert het van vorm, zaait het vernieling en terreur en wordt het één van hen.