Alec Guinness studeerde aan de Fay Compton Studio of Dramatic Arts en maakte zijn toneeldebuut in 1934 in een onbeduidend figurantenrolletje. Zijn overstap naar de Old Vic in 1936 zorgde ervoor dat hij heel wat ervaring opdeed in stukken van Shakespeare, Shaw en Chekhov.

In 1938 trouwde hij met de actrice Merula Salaman. Hun zoon Matthew Guinness werd later ook acteur.

In 1941 sloot hij zich als gewone zeeman aan bij de Marine maar kreeg na een jaar al een bevordering. In 1942 kreeg hij speciaal verlof om in New York zijn toneeldebuut te maken in een propaganda-stuk.

Guinness, die ook een tijd gewerkt heeft als copywriter in de reclamewereld, kwam in de filmwereld terecht in 1946 als we een klein rolletje in 1934 even buiten beschouwing laten. Zijn debuut in een langspeelfilm was toen hij de rol van Herbert Pocket in Great Expectations van David Lean vertolkte, een personage dat hij vroeger al had gespeeld in de toneelversie.

Guinness is voornamelijk gekend als een meester in vermommingen maar soms was hij ook te zien als jonge held, gevolgd door een periode met een enorme diversiteit aan rollen en personages, van een Arabische Koning tot zelfs Hitler.

Guinness bleef winnen aan populariteit door zijn vertolkingen in een aantal Britse komedies en ook dan bleek dat hij er elke keer weer anders uitzag.

Zijn rol in Kind Hearts and Coronets was ook al bijzonder straf : daarnet al vermeld en bij deze treffend geïllustreerd met een voorbeeld. Hij vertolkte zelf alle acht gezinsleden van de familie d’Ascoyne (!!). Sterk als je weet dat daar ook één vrouwenrol bij was.

In 1959 werd hij door Koningin Elisabeth verheven in de adelstand omwille van zijn prestaties op het vlak van film en toneel. Vanaf dan werd hij dus eigenlijk Sir Alec Guinness.

Het jongere publiek zal de acteur vooral kennen van zijn rol als Obi-Wan Kenobi in een aantal Star Wars-films.

In 1980 kreeg hij tijdens de Oscar-uitreiking een Ereprijs voor advancing the art of screen acting through a host of memorable and distinguished performances.

In 1985 werd zijn autobiografie uitgebracht onder de titel Blessings in Disguise.