Sword of the Valiant

Matig
Sword Of The Valiant poster
1983
langspeelfilm
101 minuten
avontuur
actie

acteur/actrice (9)

Sean Connery Sean Connery → de 'green knight'
Trevor Howard Trevor Howard → de koning
Peter Cushing Peter Cushing → Seneschal
John Rhys-Davies John Rhys-Davies → baron Fortinbras
Cyrielle Claire → Linet
Leigh Lawson → Humphrey
Ronald Lacey → Oswald
Miles O'Keeffe

regisseur (1)

Stephen Weeks

producent (2)

Menahem Golan Menahem Golan
Yoram Globus Yoram Globus

uitvoerend producent (1)

Philip M. Breen

scenarist (3)

Stephen Weeks
Philip M. Breen
Howard C. Pen

Je kent het Arthuriaanse verhaal van Gawain en de Groene Ridder misschien uit je boekenkast met veertiende-eeuwse literatuur. Of van David Lowery’s The Green Knight uit 2021. Of je kent het helemaal niet, dat kan natuurlijk ook.

Door je geestesoog te onderwerpen aan deze Sword of the Valiant zal je in elk geval enkel inzicht vergaren in de opbouw van het Middeleeuws gedicht. Na een kwartier laat Stephen Weeks het bronmateriaal voor wat het is, en brouwt hij een eigen verhaal, waarin hij onder meer ook nog elementen uit Tristan en Isolde katapulteert en frisbeet. Weeks was trouwens precies fan van de avonturen van ridder Gawain, daar hij de sage eerder al eens in 1973 verfilmde onder de meer getrouwe titel Gawain and the Green Knight. Maar ook dat was geen verfilming die trouw bleef aan de brontextuur.

Voor wie het in Keulen hoort donderen of in München hoort hagelen … Gawain was een ridder van de Ronde Tafel die op een toch wel speciale oudejaarsavond de taak op zich nam om het hoofd van de Camelotbezoekende Groene Ridder af te hakken. Dat mocht, want die ridder vroeg daar zelf om. Met als voorwaarde dat hij een jaar later hetzelfde mocht doen bij Gawain. Want onthoofd of niet… meneertje Groen was helemaal niet dood, daar hij zelf zijn eigen afgehakte hoofd terug op zijn romp plaatste en vrolijk fluitend op zijn paard het kasteel van koning Arthur verliet. Die inleiding krijg je nog te zien in Sword of the Valiant, met een veredelde groene cameo van Sean Connery, gedraaid tijdens een pauze in zijn draaischema van zijn Bondavontuur Never Say Never Again.

Weeks vond de heren van Cannon – Menahem Golan en Yoram Globus dus – bereid om zijn tweede Gawainversie te financieren via hun Britse productiepoot. Veel Hollywood zit er immers niet in de volledig in Engeland, Wales en Frankrijk opgenomen prent waar een paar kastelen kant en klaar stonden te wachten om als decors dienst te doen. Weeks liet later optekenen dat Cannon nauwelijks met geld over de valbrug kwam, met een horten en stoten-productie als gevolg. Wat netjes past bij zijn script dan: een amalgaam van onduidelijkheden en half afgewerkte ideeën.

Er zijn genoeg elementen die je zin geven om dit besluiteloos spektakel als een geestige foute film te willen omarmen, maar het scenario is veel te wat de fuckerig om er ook maar een dam te kunnen om geven. Er duikt een eenhoorn op die met een sciencefictionlicht terug verdwijnt, er is plaats voor een onzichtbaarheidsring met een warrige gebruiksaanwijzing, en ergens in het midden komt Weeks met een verhaalwending op de proppen die zelfs als geïmproviseerde poppenkastvoorstelling geen steek zou houden. Wat een aimabele portie riddernonsens kon zijn, verzandt in een onontwarbaar vervelende brij die zich voortsleept naar een dan ook nog eens onnozele ontknoping. Geen wonder dat de film ergens vanaf de zomer van 1984 een heel versplinterde biosrelease kreeg: waarschijnlijk wilden zelfs Golan en Globus niet toegeven in deze prent te hebben geïnvesteerd.

Nochtans geen gebrek aan cult, getuige Peter Cushing in een tabbaard en Ronald Lacey met een geplette marmot op het hoofd. Al is dé reden om Sword of the Valiant op een onbewaakt moment uit de vergeetput te halen toch wel de chowchow die de haardos van Miles ‘ik wou een ster worden maar het is helaas niet gelukt’ O’Keeffe mag vormgeven. Klassebeest!

Naar verluidt was de initiële versie van deze prent een stuk langer. Wat tot op zekere hoogte de inconsequenties in de in de bioscopen uitgebrachte versie zou kunnen verklaren. Die langere versie is nooit echt officieel bevestigd: een beetje een Heilige Graal voor de liefhebbers van slechte ridderfilms. Al zullen er waarschijnlijk maar weinig op zoek gaan naar nog meer (mar)mottige nonsens.

Sword of the Valiant is goed voor een handvol toevallige en bewuste gniffels, maar Weeks – die zijn carrière begin jaren zeventig startte als beloftevol horrorregisseur – slaat hier zowat alle planken mis waarop er te slaan valt. Hoever je komt met een compostscenario van de mestvaalt? Niet ver. Om het in tennistermen uit te drukken: game, set and quatsch.

Alex De Rouck