Trapeze

Goed
Trapeze
1956
langspeelfilm
104 minuten

acteur/actrice (4)

Burt Lancaster Burt Lancaster →  Mike Ribble
Gina Lollobrigida Gina Lollobrigida

regisseur (1)

Een succesvolle productie van Burt Lancasters productiemaatschappij: Trapeze was in 1956 een van de meest profitabele films in Amerika en bevestigde – voor zover nodig – zijn status als superster. Met aan zijn zij Gina Lollobrigida – in haar eerste Amerikaanse rol – en Tony Curtis.

Voor Lancaster moet een film over het circusleven sowieso een passieproject geweest zijn: op zijn zestiende liep hij weg van huis en werd hij lid van een rondreizend circus. Logisch dus dat hij het merendeel van de trapezestunts zelf vertolkt. Dat de stunts niet zonder gevaren waren bleek toen een van Lollobrigida’s stuntdubbels om het leven kwam na een val nadat ze haar rug had gebroken.

Centraal in de uit Max Cato’s in 1950 verschenen roman The Killing Frost gehaalde synopsis staat het verbond dat een ervaren catcher aangaat met een talentvolle flier in de hoop een spectaculaire stunt met driedubbele salto te kunnen uitvoeren. Lancaster is de catcher die tijdens een vorige poging om die stunt te verwezenlijken naar beneden donderde en daardoor grotendeels kreupel door het leven moet. Curtis is de flier die zich naïef laat inpalmen door Lollobrigida die deel wil uitmaken van de act. Terwijl Lollo’ eigenlijk feitelijk op Lancaster verliefd is. Een driestuiversdriehoeksrelatie dus in een circussetting die door regisseur Carol Reed met verve in beeld is gebracht: de trapezesekwenties blijven generaties later nog overeind en door het gros van de circusscènes op te nemen in het Parijse wintercircus van Bouglione ziet alles er verdomd realistisch uit.

Trapeze kreeg twee rechtszaken aan zijn been. De eerste was van scenarist Daniel Fuchs die beweerde dat een kortverhaal dat hij schreef mee aan de basis lag van de film. Hij bewerkte dat verhaal vervolgens als scenario en gaf het aan zijn toenmalige agent Harold Hecht, Lancasters productiepartner. Fuchs vroeg een schadevergoeding van 250.000 dollar en een zesde van de opbrengsten van Trapeze omdat zijn bijdrage niet was vermeld. Naar verluidt kreeg hij uiteindelijk zo’n 50.000 dollar uitbetaald. En schrijfster Batia Jacobs beweerde dan weer dat Cato een idee van haar had gepikt om zijn roman op te baseren. Verdere gegevens over die klacht/rechtszaak zijn echter niet bekend.

Wel geweten: dat Trapeze niettegenstaande de gebreken en clichés verdomd fijn kijkvoer is, stammend uit een tijdperk dat gedreven acteurs en de grandeur van Hollywoods droomfabriek garant stonden voor verwondering en ander stuff that dreams are made of. Dat daar een homoseksuele verhaaldraad uit Cato’s roman moest voor sneuvelen, is tijds- en doelgroepmatig gezien dan weer de logica zelve.

Alex De Rouck