The Little Foxes

Zeer goed
The Little Foxes
1941
langspeelfilm
115 minuten
romantiek

genomineerd
genomineerd
genomineerd
genomineerd
genomineerd
genomineerd
genomineerd
genomineerd
genomineerd

acteur/actrice (10)

Bette Davis Bette Davis → Reginald Hiddens
Patricia Collinge Patricia Collinge → tante Birdie
Herbert Marshall Herbert Marshall
Dan Duryea → Hubbard
Richard Carlson
Charles Dingle
Carl Benton Reid
Jessie Grayson
John Marriott

regisseur (1)

producent (1)

director of photography (1)

scenarist (1)

beeldmonteur (1)

artdirector (1)

kostuumontwerper (1)

De Vlaamse titel De Adder – en bij uitbreiding ook het Franse La Vipère, want Franse titels waren steevast de inspiratie voor de Vlaamse vertalingen – mag dan wel geen taalkundige link hebben met de originele titel The Little Foxes, het is er wel een die de lading dekt. De adder die Bette Davis neerzet is immers een van de meest vileine vrouwelijke personages die Hollywood ooit heeft voortgebracht, en ze hoefde daarvoor niet eens haar onderbroekloze kruis te kruisen.

Ze is trouwens lang niet de enige gifspuwer in een film die uitpuilt van egocentrische en corrupterende grootgeldbezitters. Centraal staan de Zuiderse Hubbards, twee broers en een zus (Charles Dingle, Carl Benton Reid en Davis) die hun katoenimperium verder willen uitbouwen met de steun van een ondernemer uit Chicago. Enig probleem: Davis’ aan een hartziekte lijdende echtgenoot (Herbert Marshall) wil niet mee investeren, vooral omdat hij de praktijken van zijn beide schoonbroers niet goedkeurt. In een omgeving waarin over lijken wordt gegaan is een hartziekte trouwens een aanzienlijke handicap, zo zal blijken. Maar er vallen ook mooie dingen te rapen: want zo vilein als Davis is, zo menselijk en sociaalvoelend is haar dochter (een debuterende Teresa Wright), meteen ook het menselijke hart van de film, samen met haar getormenteerde vader.

Deze vlammende aanklacht tegen the evil that (wo)men do komt uit de pen van toneelschrijfster Lilian Hellman wier stuk in 1939 in première ging. Voor de filmische adaptatie liet ze zich bijstaan door Arthur Kober, Dorothy Parker en Alan Campbell. Op Broadway werd de vrouwelijke hoofdrol vertolkt door Tallulah Bankhead en die hoopte dat ze haar rol in de filmversie kon hernemen. Helaas voor haar wou William Wyler kost wat kost opnieuw samenwerken met Bette Davis, met wie hij eerder al Jezebel en The Letter draaide. Toen Warner Davis niet wou uitlenen voor de rol, zag het er naar uit dat Miriam Hopkins de rol zou krijgen. Wyler bleef echter azen op Davis, waarop Goldwyn zich verplicht zag om haar bij Warner te huren voor driehonderdvijfentachtigduizend dollar.

Ironisch genoeg clashte het meermaals tussen Davis en Wyler, net zoals dat ook al was gebeurd tijdens de opnames van The Letter. Wyler vond Davis’ door Perc Westmore ontworpen witte gezichtsmake-up maar niets, Davis klaagde dan weer over het onrealistische productieontwerp. Tot overmaat van ramp gaf ze er tijdens de opnames de brui aan, ook al omdat het door een hittegolf ontzettend heet was op de set. Na een week afwezigheid keerde Davis terug. Wandelganggeruchten stipuleren dat ze niet kon verdragen dat ze zou worden vervangen door Hopkins of Katharine Hepburn. Maar naast de egokwestie was het vooral een financiële kwestie: Goldwyn dreigde er immers mee om alle vertragingskosten van de productie op haar te verhalen. Dat Wyler en Davis hierna nooit meer met elkaar zouden samenwerken, hoeft alvast niet te verwonderen.

Dat er van de onenigheid op de set niets te merken is in het finale resultaat, zegt veel over Wylers vakmanschap en de sterkte van het script. En ook over de doorleefde vertolkingen van de rest van de cast. Dingle, Reid en Dan Duryea – gedenkwaardig als schlemielige Hubbardneef – en Patricia Collinge kregen in tegenstelling tot Bankhead wel de kans om hun toneelrol te hernemen in de film. De door Richard Carlson vertolkte journalist die een boon heeft voor Wright werd speciaal voor de filmversie bedacht: kwestie van toch minstens twee sympathieke mannelijke personages op het voorplan te hebben.

In 1946 ging de eveneens door Hellman geschreven prequel Another Part Of The Forest in theaterpremière, en de door Michael Gordon geregisseerde verfilming daarvan kwam in 1948 in de zalen. The Little Foxes kreeg negen Oscarnominaties, maar wist geen enkele van die nominaties te verzilveren. Aan de kwaliteit van dit semimeesterwerk kan het nochtans niet gelegen hebben.

Alex De Rouck


Oscars ® 1942 Genomineerd
Beste scenario Genomineerd Lillian Hellman
Regie Genomineerd William Wyler
Beste film Outstanding Motion Picture Genomineerd Samuel Goldwyn Productions
Beste actrice in een hoofdrol Actress Genomineerd Bette Davis
Art direction zwart-wit Genomineerd Stephen Goosson
(Black-and-White) - Interior Decoration Genomineerd Howard Bristol
Beeldmontage Genomineerd Daniel Mandell
Beste actrice in een bijrol Genomineerd Teresa Wright
Genomineerd Patricia Collinge
Filmmuziek (drama of komedie) Music (Music Score of a Dramatic Picture) Genomineerd Meredith Willson