Life
verdeler
acteur/actrice (7)
regisseur (1)
producent (4)
director of photography (1)
uitvoerend producent (2)
beeldmonteur (2)
productieontwerper (1)
Terwijl de voel- en andere sprieten momenteel gericht staan naar Ridley Scotts “Alien: Convenant” komt er een maand voor de lancering daarvan zowaar nog een andere ruimtesnoodaard het cinemaheelal binnengeslopen. Geen xenomorf van LV-426 ditmaal, maar een eencellige gelatineachtige inktviszeesterkwal van de planeet Mars. Daar misschien achtergelaten door Matt Damon, wie zal het zeggen?
Het organisme zat verborgen in een grondstaal dat wordt opgepikt door de zeskoppige crew van het internationaal ruimtestation ISS. Het kleine wezentje wordt Calvin gedoopt, maar blijft niet lang klein. Integendeel, het groeit als de spreekwoordelijke kool en teert op mensenbloed, -weefsel en -botten. Vooraleer je grraaarrgh en pardon kan roepen, is Calvin uitgegroeid tot een tegen zo goed als alles opgewassen parasiet. Slecht nieuws voor de ruimtestationauten, maar ook voor de zonen en dochters van moeder aarde. Als Calvin de atmosfeer bereikt, is het immers over en uit met ons aardklootje.
Originaliteitspunten scoren scenaristen Rhett Reese en Paul Wernick (“Zombieland”, “Deadpool”) niet in de plotklas. Meer dan een kruising tussen “Alien” en “Gravity” is “Life” immers niet. Dat maakt het tot op zekere hoogte moeilijk om onmiddellijk in de film te geraken: alles wat je te zien krijgt, heb je immers al gezien. Hoe mooi de luchtzwemtravellings in het ruimtestation ook zijn, ze zijn niet beter of slechter dan die in eender welke A-gebudgetteerde ruimtefilm. En noch de competente cast (Jake Gyllenhaal, Ryan Reynolds en Rebecca Ferguson op kop) noch de gefocuste regie van Daniel Espinosa (“Snabba Cash”, “Safe House”, “Child 44”) zijn van die aard om het déjà-vugevoel te counteren met vernieuwende nagelbijtende of sluitspiertoeknijpende spanning. Al doen alle betrokkenen wel hun best om anderhalfuur lang cinematografisch verantwoord kippenvel uit de projector te laten roldraaien.
Waardoor “Life” tot op zekere hoogte uiteindelijk werkt. Zeker als je besluit om het resultaat niet te vergelijken met “Alien” of “Gravity” en deze film gewoon te nemen zoals hij komt. Het helpt alvast dat Espinosa het publiek niet voor een bende idioten verslijt, al belet hem dat niet om regelmatig een fikse dosis B-pret in het naar het schijnt wetenschappelijk coherente geheel te mengen. Ook van de partij: obligate en breed uitgehouwen karaktertekeningen die vooral dienen om een link met het aardse leven in te bouwen, gaande van een bevalling via livestream tot psychologisch troebele heldenwonden door trauma’s opgelopen in de golfoorlog. Die laatste geven Jake Gyllenhaal trouwens een valabele reden om nog maar eens een getormenteerd personage neer te zetten. Het lijkt wel alsof de arme jongen na “Prince Of Persia” geen lol meer wil trappen op het witte doek. Maar B-pret, daar draaide het om. En daar zorgt de rondfladderende Calvin dus meer dan eens voor. Als kleine ratatouille-opdonder én als uit de kluiten gewassen facehugger-epigoon.
Plagiaat, hommage, inspiratiebron, wat dan ook … als puntje bij paaltje komt gaat “Life” vlot en ongedwongen aan de haal met drie ground control-sterren op de major cinema-schaal. Iets wat niet van elke “Alien”-kloon kan worden gezegd. Of geschreven.
24-03-2017 | Plaats 4 | $ 12.501.936 |
31-03-2017 | Plaats 8 | $ 5.994.703 |