Inferno
acteur/actrice (13)
regisseur (1)
producent (2)
director of photography (1)
scenarist (1)
beeldmonteur (1)
artdirector (1)
kostuumontwerper (1)
componist (1)
Meningen verschillen. Echter niet als het aankomt op het vergelijken van het vroege met het late werk van de Italiaanse giallomeester Dario Argento. De algemeen verspreide consensus wordt niet betwist: Argento wist in het latere deel van zijn carrière nauwelijks van welk hout pijlen maken en leverde vooral in de jaren zeventig en begin jaren tachtig zijn beste prenten af.
Inferno is het tweede deel uit zijn ‘drie moeders’-trilogie waar ook Suspiria (1977) en La Terza Madre/Mother of Tears (2007) deel van uitmaken. Argento en zijn toenmalige partner Daria Nicolodi haalden hun inspiratie voor de trilogie uit Thomas De Quinceys uit 1845 stammende gedichtenessays Suspiria de Profundis, al is er van een echte link met het bronmateriaal of tussen de drie films onderling niet echt sprake.
Twentieth Century Fox had in 1977 een flinke duit verdiend aan Suspiria dat ze hadden verdeeld via hun toenmalige afdeling International Classics. Toen ze hoorden dat Argento aan een opvolger werkte, besloten ze drie miljoen dollar te investeren in het project. Om uiteindelijk – volgens de ene bron omdat het management intussen was vervangen, volgens een andere omdat Fox niet wist wat aan te vangen met Argento’s grand guignol – Inferno commercieel te begraven in plaats van een degelijke release te geven. En dat terwijl Inferno geboekstaafd staat als een van Argento’s beste. Zij het niet om scenariotechnische redenen. Argento is nooit een begenadigd verhalenverteller geweest en de narratieve scharnier is ook ditmaal een janboel met genoeg plotgaten om een kolonne opgeschrikte olifanten door te jagen.
Alles draait rond een appartement in New York dat de woonplaats van de kwaadaardige Moeder der Schaduwen blijkt te zijn. Wanneer een van de bewoonsters (Irene Miracle) dit ontdekt, nodigt ze haar in Rome wonende broer (Leigh McCloskey) uit om haar te helpen het mysterie te ontrafelen. Tot daar de theorie, in de praktijk loopt Argento verloren in een labyrint van stilistische moordscènes, hoofdzakelijk gefilmd in hypnotiserend rood en blauw dat van nagenoeg elke scène een lust voor het geoefend oog maakt. Genreadepten mogen alvast likkebaarden bij de klassieke onthoofding met de guillotineruit. Eveneens niet te versmaden: een welhaast poëtische zwempartij in een ondergelopen balzaal – tot er een ongenode gast opduikt – en een scène waarin een oude man ei zo na levend wordt verslonden door een roedel ratten. Argento liet zich voor de speciale effecten trouwens assisteren door zijn mentor Mario Bava, die kort na de opnames zou overlijden.
Een extra goed punt is er nog voor de vaak bombastische (piano)score van Keith Emerson, die nadrukkelijk probeert om niet te moeten onderdoen voor de klassiek geworden soundtracks die The Goblins voor Profondo Rosso en Suspiria componeerden.