The House That Dripped Blood

Gewoon
The House That Dripped Blood
1971
langspeelfilm
100 minuten
horror

acteur/actrice (12)

Denholm Elliott Denholm Elliott
Joss Ackland Joss Ackland
Peter Cushing Peter Cushing
Christopher Lee Christopher Lee
Ingrid Pitt → Carla
Nyree Dawn Porter
John Pertwee
Joanna Dunham
John Bennett
John Bryans
Wolfe Morris
Tom Adams

regisseur (1)

Peter Duffell

producent (2)

Max J. Rosenberg
Milton Subotsky

uitvoerend producent (2)

Paul Ellisworth
Gordon Wescourt

The House That Dripped Blood is de derde van in totaal zes horroranthologieën waarmee het Britse horrorhuis Amicus gruwelfanaten op hun wenken bediende tussen 1965 en 1974. Net als bij de voorganger Torture Garden zijn alle verhalen hier bedacht en geschreven door Robert Bloch. Zij het niet speciaal voor de film zelf, daar ze allemaal reeds eerder als kortverhaal verschenen in bundels als Weird Tales. Recyclage van eigen werk dus.

Het omkaderend verhaal speelt zich af in het van bloed druipende titelhuis. Al valt er in de hele film geen druppel bloed te bespeuren, maar dit terzijde. Een politie-inspecteur wil er de mysterieuze verdwijning van de acteur die het huis huurde onderzoeken, en krijgt van een lokale agent te horen dat die verdwijning lang niet het enige bizarre feit is waarvoor het huis bekendstaat.

In Method For Murder huren de horrorboekenschrijver Denholm Elliott en zijn echtgenote Joanna Durnham het huis. Elliott krijgt er levendige visioenen van een moordenaar die hij zelf in het leven heeft geroepen. Te levendige, zo blijkt. In Waxworks ontdekt de volgende huurder Peter Cushing in een nabijgelegen wassenbeeldenmuseum een beeld dat heel sterk lijkt op een vrouw waar hij destijds op verliefd was. In Sweets To The Sweet palmt Christopher Lee het huis in met zijn jonge dochter, die – zo ontdekt ook de gouvernante – niet vies is van een portie voodoo en hekserij. En in The Cloak verandert schlockacteur Jon Pertwee wis en waarachtig in een vampier met echte hoektanden wanneer hij een rekwisietenjas aantrekt die ooit nog door een echte vampier is gedragen.

Zoals bij veel anthologiefilms het geval is de onderlinge kwaliteit van de verhalen wisselvallig. Het eerste heeft een leuke twist, maar het tweede is Cushing ten spijt te log om te intrigeren. Het derde is het meest voldragen verhaal en daar valt met Lee in de hoofdrol dan ook heel wat plezier aan te beleven. Het vierde is dan weer het grappigste vertelseltje en dient als leuke coda, inclusief kazige vampiereffecten, een gastvertolking van Ingrid Pitt en zelfs een metaverwijzijng naar Lees vertolkingen van Dracula voor concurrent Hammer.

Oorspronkelijk zou genrespecialist Freddie Francis in navolging van de vorige twee Amicus-omnibusfilms ook dit vierluik regisseren, maar andere verplichtingen hielden hem weg van de regiestoel. Vervanger werd Peter Dufell, die meer ervaring had in het actiegenre en niet echt een horrorregisseur was. Toch kwijt hij zich meer dan behoorlijk van zijn taak, al krijgt hij uiteraard veel hulp van de bij de pinken zijnde genrecast en het titelhuis zelf dat genoeg geheime kamers, piepende deuren en ongewijde attributen bevat om er anderhalf uur zoet mee te zijn. Zo’n huis waarvan het niet hoeft te verwonderen dat Miss Scarlett er het hoofd van iemand heeft ingedeukt met een kandelaar in de studeerkamer. Of Professor Plum, want die is meestal ook voor geen haar te vertrouwen.

Alex De Rouck


Synopsis

Een eng herenhuis wordt gekocht door een nieuwe, wat verlegen eigenaar.