Dossier K.
verdeler
acteur/actrice (10)
regisseur (1)
producent (2)
Jan Verheyen is ongetwijfeld een tevreden man nu hij eindelijk zijn op Amerikaanse leest geschoeide actieprent heeft gedraaid. Dat het in België, Spanje en Albanië opgenomen resultaat een commercieel inkoppertje is stond in de sterren en zwarte gaten geschreven: als opvolger van Erik Van Looys “De Zaak Alzheimer” kan “Dossier K.” niks anders dan de grote Vlaamse massa naar de bios lokken. De kans dat die massa na afloop (echt) teleurgesteld de popcorn uit hun broeksplooien zal schudden is klein.
De tweede Vincke & Verstuyft-verfilming (Jef Geeraerts schreef de roman in 2002) gaat er immers in als zoete koek: de confrontatie van het speurdersduo (opnieuw vertolkt door Koen De Bouw en Werner De Smedt) met Albanese maffiosi op het oorlogspad in Antwerpen vormt de ruggengraat voor een actievolle en vrij solide thriller die voluit de geplogendheden van de moderne politiefilm uitspeelt (snelle actiescènes op kop).
“Dossier K.” begint met een moord op een Albanees op de kaaien in Antwerpen. Duidelijk een afrekening in het milieu zo blijkt al snel, maar wel eentje die niet zonder complicaties zal blijven. Nazim Tahir (Blerim Destani), de zoon van het slachtoffer, reist vanuit Albanië af naar Antwerpen om er, met bloedwraak in de ogen, de moordenaars zelf te liquideren. Terwijl Vincke en Verstuyft proberen om meer bloedvergieten te voorkomen, zet de geweldspiraal zich echter steeds verder door. En lang niet iedereen is zuiver op de graat. De Keyser (Filip Peeters) van de dienst georganiseerde misdaad bv. is Vincke en Verstuyft liever kwijt dan rijk, en heeft dan ook nog eens een uit de kluiten gewassen verborgen agenda. En hoe past de Albanese clanleider Shehu Ramiz (R. Kan Albay) in het plaatje ? Een ding is zeker: de moorden hebben meer implicaties dan iedereen voor mogelijk hield, en ook Vincke en Verstuyft moeten een offer brengen in hun zoektocht naar de waarheid…
Aan intriges geen gebrek dus, maar toch staat “Dossier K.” een trapje lager dan “De Zaak Alzheimer”. Jan Decleir was als wrekende huurmoordenaar Ledda immers een onvoorspelbare en memorabele ‘bad guy’ die voor een extra gepolijste thrillerlaag zorgde. Iets wat deze sequel grotendeels ontbeert. De afrekeningen tussen de Albanese clans werken al snel repetitief, en het duurt nogal eer de eigenlijke serpentineplot uit de startblokken geraakt. Bovendien is de actie soms te overdadig in het geheel geïntegreerd, waardoor sommige scènes hun doel letterlijk voorbijschieten (de nogal abrupte shoot-out in de villa bijvoorbeeld brengt nogal veel personages op een drafje samen). Maar gelukkig heeft Verheyen voor elke uitschuiver of misser een goede scène in petto die het zaakje terug in de goede richting jaagt.
“Dossier K.” is, zeker naar Vlaamse normen, prettige genrecinema die mijlenver uittorent boven bv. de door Verheyen zelf ‘gegodfatherde’ tv-reeks “Vermist” die vooral uitblonk in het opstapelen van de clichés. Met Jef Geeraerts sterke proza als bronmateriaal weet Verheyen ditmaal gelukkig wel de klepel hangen. Dat “Dossier K.” boeiender is tijdens het verbale vuurwerk zoals de confrontaties tussen De Bouw, procureur Jappe Claes en Filip Peeters dan tijdens de actiesegmenten spreekt uiteindelijk zelfs in het voordeel van de film, al is het maar omdat alles daarmee netjes schatplichtig blijft aan de toon die door “De Zaak Alzheimer” werd gezet.