The Killing of a Sacred Deer
verdeler
acteur/actrice (7)
regisseur (1)
producent (2)
director of photography (1)
uitvoerend producent (9)
beeldmonteur (1)
productieontwerper (1)
kostuumontwerper (1)
De Griekse cineast Yorgos Lanthimos draagt de culturele erfenis van zijn geboorteland duidelijk hoog in het vaandel. Of hij houdt ze toch op zijn minst in eer. “The Killing Of A Sacred Deer” laat zich enerzijds bekijken als een hedendaagse brok psychologische horror, anderzijds is het een variante op de mythologie rond koning Agamemnon en zijn dochter Iphigenia. Waarin Agamemnon per ongeluk een hert van de jachtgodin Artemis neerschiet, en zij prompt zijn doorgang naar Troje verhindert. Om Artemis te sussen besluit Agamemnon uiteindelijk om eigenhandig zijn dochter te vermoorden als zoenoffer. Rare kwasten, die Griekse goden. En dat is passend, want Lanthimos is ook een beetje raar.
Hartchirurg Colin Farrell krijgt een dilemma in de maag gesplitst als blijkt dat een van zijn geliefden een gruwelijke dood gaat sterven. Farrell moet zelf bepalen wie het slachtoffer wordt: zijn echtgenote (Nicole Kidman), zijn tienerdochter of zijn tienerzoon. De duivelse incarnatie die Farrell voor die keuze stelt is een wraakzuchtige knul van vijftien (Barry Keoghan uit “Dunkirk”) wiens vader een aantal jaar eerder op de operatietafel stierf door toedoen van Farrell.
Lanthimos en zijn vaste scenarist Efthymis Filippou ontvouwen een intrigerend, sardonisch, stilistisch en vaak hermetisch horrordrama. De eigenlijke plot lijkt bij tijd en wijlen zelfs ondergeschikt aan de onderliggende observaties die Lanthimos serveert. Hij dissecteert het gezin en andere maatschappijhoekstenen met een scalpel waarvan de scherpte niet moet onderdoen voor de werktuigen die Farrell beroepshalve hanteert. Het is zeker geen toeval dat “The Killing Of A Sacred Deer” begint met een grafische close-up op een openhartoperatie vooraleer Lanthimos traag maar berekend de duim- en andere schroeven aandraait.
“The Killing Of A Sacred Deer” is visueel een parel: een strakke en vaak lijzige decorkeuze, secuur afgemeten travellings, gebaren die vaak meer zeggen dan woorden … heel wat van de beelden lijken bijna in surrealistische nectar gedrenkte levende tableaus. Bunuel is niet veraf, Kubrick nog minder. En ook de aroma’s van Cronenberg en Polanski liggen voortdurend op vinkenslag. Wie een retourtje boekt voor deze film met in het achterhoofd het idee dat Farrell en Kidman garant staan voor braaf familievertier, zal nog geen klein beetje wit uitslaan. Wie zich met “The Killing Of A Sacred Deer” aan conventionele cinema verwacht, heeft duidelijk Lanthimos’ Dogtooth of de vrijgezellen veranderen in dieren-pastiche “The Lobster” (ook met Farrell trouwens) niet gezien.
Zoals wel vaker het geval is bij stilistisch commanderende arthousefilms, maakt de stijl het moeilijk om echt mee te leven met de personages. De relatie tussen Farrell en Kidman is zo bovenwereldlijk dat je er eerder in filmtechnische verwondering naar kijkt dan dat je er emotioneel bij betrokken raakt. Zo raakt Farrell enkel seksueel opgewonden van Kidman wanneer ze een lijkpositie aanneemt. Ieder zijn meug. Die afstandelijkheid is er eigenlijk ook bij Farrells en Kidmans driestrijd: rationaliteit primeert op de emoties en alles grijpt je eerder bij de cinematografische lurven dan bij de brok in de keel.
Als filmische trip valt er aan “The Killing Of A Sacred Deer” maar weinig aan te merken, en Lanthimos zorgt ervoor dat je van het begin tot het eind op je qui-vive blijft, wars van alle mogelijke paranormale plottegenkantingen. De sublieme cast is een extra reden om het heilige hert te voederen: Farrell laat alweer zien dat hij eigenlijk een betere karakteracteur dan blockbusteracteur is, Kidman intrigeert opnieuw in haar zoveelste rol van seuterige huisvrouw met een sluimerende agressie en Keoghan zet een onder de huid kruipende vertolking neer die genoeg zwavel uitstoot om eender welke Damien Thorn-adept wenend terug naar de crèche te verbannen.
Gezien op het Filmfestival van Gent.