Doomsday
verdeler
acteur/actrice (6)
regisseur (1)
producent (2)
Saai is een woord dat schijnbaar niet voorkomt in de filmische woordenschat van de Schotse cineast Neil Marshall. Nadat hij eerder de yeah baby-goegemeente verrastte met twee geslaagde horrorprenten (de weerwolfprent “Dog Soldiers” en de feministische monsterprent “The Descent”) kreeg hij zowaar een budget van 17 miljoen dollar bij elkaar gesprokkeld om een hommage te draaien aan de films waar hij destijds een pubererectie van kreeg. Goed nieuws dus voor fans van “Mad Max (2)” en “Escape From New York” voor wie “Doomsday” wel heel bekend zal voorkomen. Marshall pikt onbeschaamd ingrediënten uit beide prenten en kwakt die op het doek in een formaat die (de kraslijntjes en ontbrekende filmspoelen uitgezonderd) heel dicht aanleunt bij het “Grindhouse”-duo van Tarantino en Rodriguez. Yep, “Doomsday” is een film waar het bloed weelderig stroomt, botten knapperig kraken en lichaamsdelen al eens van plaats verwisselen. Marshall kleurt bewust en gretig buiten de lijntjes, alleen al in de eerste tien minuten konden we het aantal gory shots niet bijhouden.
Schotland, anno nu. Een dodelijk virus verspreidt zich onder de bevolking en doet de populatie van doedelzakken, haggis en Loch Ness bij bosjes vallen. Een remedie is er niet, dus besluit de Britse regering om een muur rond Schotland te bouwen zodat niemand noch in noch uit Schotland kan. Inderdaad, vervang Schotland door Manhattan en het virus door criminaliteit en je hebt “Escape From New York”. Jaren later, (in 2035 om precies te zijn), is er een nieuwe uitbraak van het ‘Reaper’-virus, ditmaal in de UK zelf. De Britten staan machteloos, tot ze ontdekken dat er zich in Schotland een nieuwe generatie heeft gevestigd die schijnbaar immuun is voor het virus.
Stoere agente Eden Sinclair (Rhona Mithra, die hier pakweg Milla Jovovich meer dan een poepje laat ruiken) leidt een colonne agenten achter de muur om te ontdekken met welk medicijn de Schotten het virus hebben klein gekregen. Maar dat is een missie die niet van een leien dakje loopt: om te beginnen is de mysterieuze dokter Kane (Malcolm McDowell) niet van plan de Britten te helpen na het lafhartig optrekken van de muur, en daarnaast is Schotland bijna uitsluitend bevolkt door gedegenereerde hanekammen die in opgedreven auto’s en moto’s over de wegen razen en af en toe al eens pauzeren om een barbecue met mensenvlees en gratis parkeerbonnetjes te houden in de plaatselijke arena…
Hoe graag Marshall het ook zou willen, “Doomsday” heeft niet dezelfde resonantie als de voorbeelden waaruit hij put. Dat komt vooral omdat Marshall zich als een kleuter voelt die met alle blokken in het klaslokaal wil spelen, en het liefst tegelijk ook. Dat verklaart de veelal overbodige gore (al belet dat niet dat er heel wat funky scenes in de film opduiken) en het aaneenrijgen van opwindende actiescènes die vooral moeten verhullen dat de plot rammelt als een door houtwormen aangevreten rolluik bij windkracht tien. Marshall neemt heel wat bochten om zijn favoriete scènes uit “Mad Max” te linken aan die uit “Escape From New York”. Hij zorgt er zelfs voor dat Eden Sinclair, zijn Snake Plisskin een moderne versie van een ooglapje meedraagt.
Marshall levert een film af die zich vooral richt naar adrenalinejunks die juichen bij elke onthoofding of uiteenspattend ledemaat. En wonder boven wonder… voor het grootste deel van de tijd werkt de branie waarmee Marshall om zich heen schopt. Deze film maakt het immers duidelijk dat het niets meer wil zijn dan trashy pulp, en op dat vlak verdient deze prent met stip een onderscheiding. Wat niet wegneemt dat het Marshalls minste film is. Waar “The Descent” zich vanaf het eeste meesterlijke shot bediende van een strakgespannen spanningsboog, loopt de regisseur/scenarist ditmaal zelf ook wel eens verloren in zijn labyrint van pus, darmen en onverzorgde teennagels. Desalniettemin: thank you for the ride.
14-03-2008 | Plaats 7 | $ 4.926.565 |